Binnen de lessen van hondenschool Braaf wordt er in de maanden november/december vuurwerktraining gegeven. Tijdens de lessen wordt er gehoorzaamheid getraind en worden gelijktijdig knallen gelost. Braaf werkt met (echt) knalvuurwerk om de praktijk zo dicht mogelijk te benaderen. Door praktijkgerichte training wordt bereikt, dat de hond niet alleen bij het horen van knallen, maar ook bij het ruiken van kruitlucht zich rustig behoort te gedragen.
Een hond die in zogenaamde vakterm ‘schotvast’ is, schrikt niet wanneer er plotselinge harde knallen te horen zijn, zoals het geluid van vuurwerk. Maar niet iedere hond is schotvast, wat te maken heeft met verschillende factoren. Op de eerste plaats betreft het de erfelijke aanleg van de hond. Het herstellingsvermogen is bepalend voor het primaire gedrag na het schrikken, hoewel elke hond kan en mag schrikken. Honden bezitten een bepaalde mate van herstellingsvermogen; een genetisch bepaald vermogen dat er voor zorgt dat de hond na het schrikken zijn neutrale gemoedstoestand hervindt. Wanneer een hond bijvoorbeeld in aanleg een matig tot zeer matig herstellingsvermogen heeft, zal hij na het schrikken zijn neutrale gedrag langzaam of zelfs niet hervatten en angst vertonen. Hoewel door middel van training de aanleg goed te sturen is, zal een hond met deze aanleg nooit helemaal schotvast worden, zeker wanneer de baas afwezig is.
Daarnaast zijn er honden die door een slechte ervaring angst hebben voor knallen. Dit kan ontstaan zijn doordat de hond een keer heftig is geschrokken van vuurwerk en vervolgens niet goed heeft kunnen herstellen. Dit kan voortkomen uit het feit, dat een eigenaar onvoldoende leiding heeft gegeven. Een veel voorkomende misvatting is de hond te troosten, wanneer hij angstig gedrag vertoont bij vuurwerk.
Hoe begrijpelijk en menselijk troosten van een angstige hond ook is, het werkt averechts. Wetend dat een knuffel / aai een beloning betekent, wordt de hond juist gestimuleerd in het angstige gedrag. Tevens is de lichaamstaal van de baas essentieel, omdat een hond onze lichaamstaal leest, zoals hij bij zijn eigen soortgenoten doet. Wanneer de baas bijvoorbeeld hurkt om te troosten, maakt hij zich klein en vertoont lichaamstaal die de hond als verwarrend ervaart.
Immers, een baas die zich op gelijkwaardig niveau met de hond begeeft, stelt zich niet meer op als leider (hij is niet meer ‘de grootste’). Hierdoor valt het vermogen om steun te geven weg en heeft de hond het idee er alleen voor te staan.
Daarnaast ervaart de hond dat de baas de waargenomen prikkel (ook) als dreigend ervaart, omdat zelfs hij zich klein heeft gemaakt. Hieruit blijkt dat de baas als ranghogere een voorbeeldfunctie heeft. Braaf geeft hiermee direct de reden dat vuurwerktraining niet los staat van appèl en daarom vuurwerktraining verweeft bìnnen haar lessen.
De hond moet niet alleen basisappèl beheersen, zodat de baas prikkels die angst veroorzaken uit kan doven, maar bovenal moet de hond de baas erkennen als ranghogere die altijd het juiste voorbeeld geeft.
Alleen als leider is het mogelijk de hond goed te begeleiden en de hond te laten ervaren dat hij samen met de baas niets hoeft te vrezen.